Wat weten we over de ontwikkeling van geletterdheid?
Er is in de afgelopen decennia veel kennis en informatie beschikbaar gekomen over het proces van lezen bij jonge kinderen (beginnende geletterdheid), over gevorderde geletterdheid, over lezen van informatieve en instructieve teksten, over leesproblemen en dyslexie, over hoog- en laaggeletterdheid. Een ding is duidelijk: sommige leerlingen profiteren onvoldoende van deze inzichten. Inzichten komen slechts fragmentarisch binnen op de werkvloer van het onderwijs. Veel docenten ontberen die kennis. Ook vakdocenten dienen enige kennis te hebben van taaldidactiek, van het ontwikkelen van vaktaalwoorden, van leren en lezen. Met de basiskennis van mondeling en schriftelijk communiceren kunnen zij hun lessen doelgerichter en effectiever kunnen maken.
Er is zowel op lerarenopleidingen als bij nascholing veel aandacht voor didactiek, voor het pedagogisch handelen, voor klassenmanagement, voor de plaats en functie van ict in het onderwijs et cetera. Toch kan een beter taalniveau op scholen alleen bereikt worden wanneer er óók kennis wordt genomen van en gedeeld wordt over wat wel ‘werkt en wat niet’. Kennis van onderliggende (cognitieve) processen van taalontwikkeling, van woordenschat- en van leesvaardigheidsontwikkeling is nodig om de juiste keuzes te maken, om te kunnen differentiëren in de klas en om uitkomsten van toetsen en onderzoeken te kunnen omzetten naar taken, opdrachten en feedback in de klas.
Er zijn voldoende voorbeelden van scholen waar men erin slaagt om met vereende krachten – een samenwerking tussen leerlingen, ouders, leraren, schoolleiding, interne en externe begeleiding – risicolezers te ondersteunen en begeleiden. Het wegwerken van een leesachterstand vraagt vaak een grote inspanning van de leerling zelf, maar ook van de omgeving thuis en op school. Het ontwikkelen van leesplezier en een goed leesniveau is een belangrijk doel voor leerlingen die ergens in de eerste fase van het basisonderwijs teleurstellingen hebben opgelopen. Zij zijn gebaat bij goede stimulans en niet bij ontmoediging. Kortom in de eerste fase van het vo is op dit terrein een wereld te winnen.